Apotheek Deli-Bergema

Amsterdamsestraatweg 373 3551CK Utrecht Tel:030 244 12 28

Medische Encyclopedie

Inhoud

Epilepsie

Wat is epilepsie?

Epilepsie is een ziekte van de hersenen. Hierdoor kun je aanvallen krijgen. Bij zo’n aanval werken je hersenen even niet goed. Je hebt geen controle meer over je lichaam.

Wat merk je?

Bij epilepsie krijg je epilepsie-aanvallen. Er zijn verschillende soorten aanvallen:

  • Een absence
    Je bent even niet helemaal bij bewustzijn. Andere mensen zien dat je even voor je uit staart en nergens op reageert. Dit duurt niet lang. Soms maar een paar seconden tot maximaal een paar minuten. Daarna ga je weer door met waar je mee bezig was. Zelf heb je niet gemerkt dat je zat te staren. Soms merk je achteraf dat je even in de war bent.
  • Een aanval waarbij alleen een arm of een been schokt
    Hierbij gaat opeens een arm of een been schokken. Het lukt niet om hiermee te stoppen. Je kunt hierbij wakker zijn. Deze aanval begint op 1 plek in je hersenen. Soms gaat de aanval naar andere plekken in je hersenen. Dan gaat je hele lichaam schokken en ben je bewusteloos.
  • Een aanval waarbij je hele lichaam gaat schokken
    Je bent bewusteloos. Je spieren spannen zich aan en je armen en je benen gaan tegelijk schokken. Deze aanval begint op verschillende plekken in je hersenen. Soms heb je tijdens de aanval op je tong gebeten. Na de aanval heb je vaak flinke spierpijn.
  • Een ander soort aanval
    Er zijn nog veel andere soorten aanvallen. Je kunt bijvoorbeeld opeens helemaal slap worden en op de grond vallen. Of opeens in de war zijn. Dat duurt dan een paar minuten, daarna is het weer over. Ook kun je last hebben van een doof of tintelend gevoel.
Na de aanval

De meeste epilepsie-aanvallen stoppen vanzelf binnen een paar minuten. Het kan daarna nog wel even duren voor je je weer helemaal goed voelt. Als de aanval kort duurt, voel je je meestal snel weer goed. Maar bij een aanval waarbij je hele lichaam gaat schokken kan het wel een half uur of langer duren.

Soms komt epilepsie door schade aan je hersenen. Bijvoorbeeld door hersenschade bij je geboorte, een ongeluk, kanker of een beroerte. Het kan ook komen door erfelijke aanleg. Soms is het niet duidelijk waar je epilepsie precies door komt.

Waardoor komt een aanval?

Vaak is het niet duidelijk waardoor je precies een aanval krijgt. Een aanval komt vaak op een onverwacht moment. Soms weet je wel in welke situatie je sneller een aanval krijgt. Bijvoorbeeld in deze situaties:

  • Je hebt te weinig geslapen.
  • Je hebt te veel alcohol gedronken of je hebt drugs gebruikt.
  • Je hebt veel stress of veel stress gehad.
  • Heel soms kun je een aanval krijgen doordat je lichtflitsen ziet. Bijvoorbeeld door een computerspel of een film. Of doordat de zon laag staat en door de bomen schijnt.
Kun je een epilepsie-aanval voelen aankomen?

Sommige mensen voelen een aanval aankomen. Ze merken bijvoorbeeld dit:

  • Je krijgt een vreemd gevoel in je maag dat langzaam omhoog gaat naar je keel.
  • Je ziet, ruikt, proeft of voelt iets wat er niet is.

Niet iedereen voelt een aanval aankomen. Het kan ook plotseling gebeuren.

Kan ik er zelf iets tegen doen?

Deze dingen kunnen helpen om je kans op een nieuwe aanval kleiner te maken:

  • Slik je medicijnen tegen epilepsie? Blijf dat elke dag doen. Stop er nooit zomaar mee.
  • Probeer zoveel mogelijk op dezelfde tijd naar bed te gaan. En op dezelfde tijd op te staan. Slaap je slecht? Kijk dan bij slaapadviezen.
  • Drink weinig of geen alcohol. Kijk of je misschien te veel alcohol drinkt.
  • Gebruik geen drugs.
  • Heb je aanvallen door lichtflitsen? Probeer die dan te vermijden, denk ook aan snel knipperende lichten bij een concert of feest. Wees voorzichtig met computerspellen en films met veel lichtflitsen.
  • Heb je veel stress? Probeer de oorzaken aan te pakken.

Wat kan de apotheker voor mij doen?

Uw apotheker zorgt ervoor dat u uw medicijnen goed en veilig kunt gebruiken. Het maakt niet uit of u een medicijn korte tijd of langdurig nodig heeft.

  • Receptcontrole

De apotheker controleert elk recept. Bijvoorbeeld: is het juiste medicijn voorgeschreven en meegegeven, is de dosering goed, kan het medicijn samen met andere medicijnen die u gebruikt. Als het nodig is, overlegt uw apotheker met uw huisarts of specialist.

  • Overzicht van uw medicijnen

Uw apotheker houdt bij welke medicijnen u gebruikt. U kunt in de apotheek altijd om een overzicht van uw medicijnen vragen. Dit kunt u bijvoorbeeld meenemen als u uw specialist bezoekt, in het ziekenhuis wordt opgenomen of naar het buitenland gaat.

  • Delen van informatie over uw medicijnen met andere zorgverleners

Uw apotheker, huisarts en het ziekenhuis kunnen informatie over uw medicijnen met elkaar delen als dat nodig is voor uw behandeling. Dit mag alleen als U daar toestemming voor geeft.

  • Begeleiding bij nieuwe geneesmiddelen

Krijgt u een medicijn dat u in de afgelopen 12 maanden niet hebt gebruikt? Dan krijgt u extra uitleg over deze medicijnen.

  • Ondersteuning als u uw medicijnen weleens vergeet in te nemen

De apotheker heeft daar hulpmiddelen voor. Als uw zorgverzekeraar toestemming geeft, kan uw apotheker uw medicijnen per dag en per tijdstip van inname in aparte zakjes voor u laten verpakken.

  • Persoonlijk gesprek over uw medicijnen

Heeft u vragen over uw medicijnen, of problemen met het gebruik? Bijvoorbeeld moeite met slikken van medicijnen, openmaken van de verpakking, of last van een vervelende bijwerking? Vraag uw apotheker om een persoonlijk gesprek. Hij kijkt dan samen met u welke mogelijkheden er zijn om uw probleem te verhelpen.

  • Medicatiebeoordeling

Uw apotheker en huisarts kunnen u uitnodigen voor een gesprek over uw medicijnen. Dit is mogelijk bij patiënten ouder dan 65 jaar die langdurig meer dan 5 medicijnen gebruiken. Samen met u bespreken ze of er verbetering mogelijk is. Als u bijvoorbeeld last hebt van bijwerkingen van een medicijn kan het soms vervangen worden door een ander medicijn.

  • Zelfzorg

Bij de apotheek kunt u terecht voor advies over medicijnen die u zonder recept (= zelfzorgmedicijnen) kunt kopen, voor verbandmiddelen en cosmetica. De apotheek kan zelfzorgmedicijnen voor u opnemen in uw medicatiedossier. Dan kan de apotheker controleren of u ze veilig samen met uw receptmedicijnen kunt gebruiken.

  • Bezorgservice

Bent u moeilijk ter been? Informeer bij uw apotheek of zij uw medicijnen bij u thuis kunnen bezorgen.

In welke gevallen kan ik beter naar de huisarts gaan?

Zie je dat iemand een aanval heeft?

Bel direct 112, de huisarts of de huisartsen-spoedpost in 1 van deze situaties:

  • Je hebt nog niet eerder een epilepsie-aanval bij iemand meegemaakt.
  • Je hebt wel eerder een epilepsie-aanval meegemaakt, maar de aanval gaat anders dan je van die persoon gewend bent.
  • De aanval duurt langer dan 5 minuten.
  • De aanval is eventjes over en begint dan weer.
  • De persoon wordt na de aanval niet goed wakker. 
    Na een aanval zijn mensen nog een tijdje suf of in de war. Let op dat dit langzaam beter gaat. Gaat het niet beter of is iemand na een half uur nog niet helemaal hersteld? Bel dan 112, de huisarts of de huisartsen-spoedpost.
Heb je zelf epilepsie?

Bel de arts die je epilepsie behandelt als je 1 of meer van deze dingen hebt:

  • Je slikt geen medicijnen tegen epilepsie en hebt opnieuw een aanval gehad.
  • Je slikt medicijnen tegen epilepsie, maar je krijgt toch nog vaak een aanval. Of je krijgt steeds vaker een aanval.
  • Je hebt bijwerkingen van de medicijnen.

Welke medicijnen worden gebruikt bij

Anti-epileptica 
Middelen tegen epilepsie worden ook wel anti-epileptica genoemd. Ze beïnvloeden de informatieoverdracht via zenuwen in de hersenen die epileptische aanvallen kunnen oproepen. Hierdoor treden epilepsieaanvallen minder vaak op en zijn ze minder heftig. Voorbeelden zijn carbamazepine, cenobamaat, diphantoïne, ethosuximide, fenobarbital, fenytoïne, gabapentine, lacosamide, levetiracetam, pregabaline, primidon, rufinamide, topiramaat, valproïnezuur, vigabatrine en zonisamide.

Benzodiazepinen
Benzodiazepinen beïnvloeden prikkels in de hersenen die epileptische aanvallen kunnen oproepen. Ze worden daarom gebruikt om epileptische aanvallen te stoppen. Voorbeelden zijn diazepam, midazolam, clonazepam en lorazepam.

Acetazolamide
Acetazolamide blijkt bij sommige vormen van epilepsie de spierkrampen te kunnen voorkomen. Het wordt gebruikt als andere medicijnen tegen epilepsie niet of onvoldoende werken.

Verapamil
Verapamil beïnvloedt prikkels in de hersenen die epileptische aanvallen oproepen. Het wordt gebruikt bij het syndroom van Dravet, een ernstige vorm van epilepsie bij jonge kinderen.

Chloralhydraat
Chloralhydraat wordt soms gebruikt bij mensen in de laatste levensfase (in de terminale zorg) met epileptische aanvallen. Chloralhydraat kan een epilepsieaanval stoppen.

Cannabis
Als andere middelen niet voldoende helpen, kan uw arts cannabis voorschrijven. Hoe cannabis precies werkt bij epilepsie is niet bekend. Ook is de werking niet aangetoond.

Terug naar overzicht